Mw. Davidson op avontuur in Scandinavië met haar Yellow

Gepubliceerd:

Toen er viereneenhalve week vakantie in m’n agenda stond, dacht ik … ‘Naar Scandinavië, want het is nu of nooit! Natuurlijk op de Yellow, mijn Evo uit 1998. Dit wilde ik al zo lang!

Voor vertrek kreeg mijn motor een zeer uitgebreide inspectie bij Dirk Spek van V-Twin Exclusief in St. Anna-Parochie. Uiteraard bracht hij de Evo weer in een absolute topconditie. We zijn er klaar voor!

FRIESE KLOMPJES

Thuis een globale route uitgestippeld, waar ik wel steeds van afgeweken ben, zo weet ik nu. Verder 1 liter olie, een bus WD 40 en het nodige gereedschap bij elkaar geraapt. Dat was voor mijn gevoel alles wat ik nodig had. De planning was om zo nu en dan een hutje te pakken of een Airbnb. Bovendien had ik al wat uitnodigingen via Bunk-a-Biker, dus er ging ook een tas vol Friese klompjes mee, zodat ik souvenirtjes had om uit te delen. Als laatste de overgebleven tassenruimte gevuld met wat kleding, hoofdzakelijk thermokleding, een tandenborstel, een kam en deo.

BLUE RIDGE PARKWAY: BOCHTEN OP Z’N AMERIKAANS

LAERDALSTUNNEL

Nog maar net van huis trof ik al een stel Deense en Zweedse bikers. Tijd voor koffie en een broodje en een uitnodiging om in Zweden langs te komen als ik eens in de buurt kwam…

De overtocht van Hirtshals naar Kristiansand was best spannend. Gelukkig kreeg ik op de ferry hulp om de Yellow met liefde vast te sjorren. Het geeft toch een vervelend gevoel als je je dierbaarste bezit moet achterlaten, want als het schip vaart is het verboden om het parkeerdek te bezoeken, anders was ik naast haar gaan zitten. Aangekomen in Kristiansand zag het zwart van de politie. Mooie mannen, dat wel!

Het Noorse gevoel pakt je gelijk. Steil omhoog lopende wegen door de bergen en eenmaal de stad uit, voel je de rust die het land uitstraalt. Overal waar ik kom zijn de mensen vriendelijk en verbaasd dat ik alleen op reis ben. Op de campings, waar ik een hutje wil huren, krijg ik spontaan een bord spaghetti of koffie aangeboden. De route die ik de eerste dagen wil rijden gaat van Stavanger naar Odda. Ik ga door de langste tunnel ter wereld de Laerdalstunnel van 24,5 km! In de tunnel bevinden zich twee rotondes en er zijn verrassende lichteffecten aangebracht, variërend van groen en violet tot rood en blauw. Het geplof van de Yellow kun je vast en zeker van het begin tot het eind horen!

THAT BIKE?

De Lysebotn (Lyseveien) is met 27 haarspeldbochten een van de mooiste wegen ter wereld. Onderweg val ik van het ene wauw-moment in het andere en af en toe spreek ik mezelf even moed in. Met samengeknepen billen, want er is geen weg terug, maar mijn Yellow kan het! Ze snort zo makkelijk naar boven, het lijkt zelfs alsof ze steeds beter en mooier gaat lopen! Ik stop om de haverklap om alles op me in te laten werken en te genieten. Bovenin tref ik andere bikers en ze kijken me aan alsof ik van een andere planeet kom. “How did you come here… With that bike?!” ‘But of course I did’, antwoord ik en krijg steeds weer complimenten van de andere motorrijders. Anyway, zo vaak stoppen en starten vlak voor de overnachting is vragen om problemen. Bij een ‘Fully booked’ hotel, waar Pipi Langkous jaloers op zou zijn, zitten twee dames op het terras. Ze vinden dat ik stoppen moet met hen ‘de ogen uit te steken’. “Come sit and join us, and have a wine”. Bleek het de eigenaresse van het hotel te zijn. We drinken de fles leeg en ik krijg een slaapplek op de bank in haar woonkamer. Als ik haar wil betalen krijg ik als reactie: “No way! You didn’t sleep in the hotel, you slept on the couch.” In het straatje stikt het van toeristen en als de Yellow na het ontbijt laat weten dat ze er geen zin in heeft, ben ik zelf ineens een toeristische attractie. Met een booster, is het starten en weer lopen. Verderop bij een Volvo garage durf ik haar weer uit te zetten. Een uitnodiging voor een kop koffie en een frisse doorstart geeft weer genoeg vertrouwen!

TRANEN EN WITTE RENDIEREN

In Trondheim een fantastisch warm welkom bij Bunk a Bikers. Zo mooi hoe onbekenden in een oogwenk vrienden kunnen worden. Er zijn meerdere bikers en Veronica heeft waarschijnlijk een heel varken geslacht voor de BBQ. Het wordt een supergezellige avond en gedoopt tot Noorse biker, rij ik de volgende dag vol emoties en dankbaarheid richting de poolcirkel. Het wordt, zo ver noordelijk, nu echt niet meer donker. Hooguit een beetje ander daglicht. Langs de kant van de weg staan steeds meer Sami shops. De Sami zijn de oorspronkelijke bewoners van Lapland. Geen woorden, maar slechts oogcontact zorgt voor het zoveelste hoogtepunt op mijn reis. Mijn bike wordt gezegend en een Sami vrouw geeft me haar eigen Haisuoidni. In het Engels te vertalen als; ‘Sweetgras, holy sent grass’. Je moet het een jaar bij je dragen en daarna zou je het moeten verbranden. Het haalt alle negatieve energie bij je vandaan. Ze pakt een zilverkleurige rendier-sticker en plakt deze op mijn roltas. Mijn wens om rendieren te zien, zal zeker uitkomen, belooft ze me… Het ontroert me zo enorm dat ik m’n tranen niet kan bedwingen. Ze geeft me een warme knuffel en als ik 10 km verderop ben, zie ik een enorme kudde rendieren uit de bossen komen. Met hun gammele poten lopen ze me naast me en kijken me aan, zo van; ‘Dit wilde je toch?’ Ik durf niet eens te stoppen, laat staan een foto te maken. Weet gewoon niet waar ik kijken moet. Voor me en naast me, ze zijn overal! Als de kudde weer de bossen in trekt, moet ik eerst al die adrenaline kwijtraken van de schrik en opwinding. Dan zie ik drie rendieren, die rustig staan te grazen. Machtig mooi, wat een prachtige dieren. Even later zie ik ook twee witte rendieren. Die zijn zeldzaam en zeer geliefd bij de Sami…

NO DO BIST EK MOOI FAN HUS

Als ik een richting Tromso rij, kom ik steeds meer mensen tegen die vragen of ik ‘All the way up’, ofwel tot aan de Noordkaap ga. Waarom zou ik? Een paar dagen later kom ik in een hostel in Alta een groep rondwandelende en fietsende sportievelingen tegen, waaronder een Italiaan die op zijn racefiets naar de Noordkaap geweest is! Diep respect, en hij overtuigt me dat ik het ook wel kan. We pakken zijn racefiets in het karton voor de terugreis en hoe meer ik zijn verhalen aanhoor, hoe enthousiaster ik word. Hij weet een hotel 80 km vanaf de kaap, waar ik overnachten kan. Overtuigd van de bloemen en de medaille, die ik toch niet krijg, bedenk ik me dat dit wel eens een unieke en ‘eens in je leven’ trip zou kunnen worden. Om 6.00 uur opgestaan en tegen 13.00 uur bij het hotel aangekomen. Daar kan ik alvast mijn spullen kwijt. Even wat eten en relaxen en dan op weg naar de Noordkaap. Als ik maar voor donker thuis ben. Bij wijze van spreken dan, want donker wordt het hier de eerste weken niet!

De Noordkaap-route is fantastisch en geeft me het gevoel dat ik naar het einde van de wereld rij. Kilometers kale vlakten. Hier een daar een vennetje met wat rendieren. Het is koud, vochtig en het lijkt steeds harder te gaan waaien. Respect voor al die doorzetters op de fiets of lopend naast de fiets, omdat het lijf zo protesteert. De sfeer is super, iedereen gaat voor dezelfde bloemen en medaille. We worden onderweg naar de Noordkaap beloond met de meest waanzinnige uitzichten. Het stormt op de kaap en ik hoor van iemand dat het slechts 8 graden is. Op de parkeerplaats hoor ik achter me zeggen; “No do bist ek mooi fan hus!” Inderdaad, dat zijn Friezen.

BOSSEN EN MEREN

Bij de beroemde ‘Global’ hangt een vreemde sfeer, bijna mysterieus. Het ene moment zie je alleen maar mist en wolken en enkele minuten later heb je een fantastisch uitzicht over zee. Bizar en fascinerend, alsof je echt op het einde van de wereld staat. Met een tas vol souvenirs en tig foto’s, ga ik terug naar het hotel in Alta. De volgende dag door Finland en Noord-Zweden bekruipt me het gevoel echt alleen te zijn. De E6 is weinig uitdagend. Een rechte weg tussen bossen en meren, nóg meer bossen en nóg meer meren. Ik hoef niet eens in de spiegels te kijken, want er is gewoon niemand. Ruim 300 kilometer verder is een pompstation. Het ligt er verwaarloosd bij, maar gelukkig komt er wel benzine uit de slang. Na 450 km is er dan eindelijk de camping. Ik krijg een vierpersoons hut aangeboden en de gasten verwelkomen me met koffie en koek. De campingbaas geeft me nog een paar eieren en verzekert me van nog zeker 300 km bos en meer en nog meer bos. Bij Jokmokk wordt het gelukkig wat drukker. Ik spreek andere motorrijders en merk dat zij Zweden ook maar weinig uitdagend vinden. Ik mis Noorwegen nu al. Ik ga nog op bezoek bij een Zweedse vriend. Hij laat me het gebied zien waar ze op elanden jagen. Ook vertelt hij dat er in Zweden veel stille armoede is. Mensen die de vaste lasten niet meer op kunnen brengen en min of meer gedwongen zijn om hun huis op te eten. Het is een bevestiging van wat ik aldoor gezien had. Houten huizen die schreeuwen om onderhoud.

B.S.A: GESCHIEDENIS VAN EEN LEGENDARISCH MERK

EEN SCHAT

Na wat wikken en wegen besluit ik om zoveel mogelijk over de weg terug naar huis te rijden, het motorrijden verveelt immers nooit. Bij Malmö pak ik de Oresundbrug. Wat een geweldig bouwwerk! De brug gaat over in een tunnel! Bij Rödby de ferry naar Puttgarden, een leuke niet te lange oversteek. Hier ontmoet ik een Harley-rijder met zijn zoon en onder het genot van cappuccino eten we hun overgebleven pannenkoeken op. Nog een laatste overnachting in Bremen bij een Hostel, omdat het net wat te ver is om in één keer naar huis te rijden.

Dit wordt een toetje op deze bijzondere reis, want Suzanne, die ik had ontmoet, neemt me mee naar een meertje waar we gaan skinny-dippen. Daarna wil ze me de hoogtepunten van de historische stad laten zien. Bremen kan ik echt iedereen aanbevelen! De volgende dag nog een paar honderd kilometer en thuis zie ik dat sinds vertrek de teller er 7.750 km erbij heeft gekregen. Wat een fantastisch avontuur was dit en wat heeft mijn Yellow een prestatie geleverd! Ik voel me rijk met een schat aan geweldige herinneringen, die ik nooit had willen missen !

Tekst & foto’s: Jeannet Hofstra, oftewel Mw. Davidson

Gerelateerde artikelen

On The Road 456

Harleys on Hell’s Highway

premium

Recente artikelen