Metamorfose: van Low Rider tot FLH Electra Glide

Het merk Harley-Davidson kent een schare zeer enthousiaste liefhebbers, met elk hun eigen voorkeur wat betreft model, stijl en kleur. Vaak zien we dan ook dat bestaande modellen worden omgebouwd naar een totaal ander model. Emile Vermaat koopt een Shovelhead Low Rider, maar wil eigenlijk een Electra Glide…

Arcadia: vrede, poëzie en schoonheid door DMC Toys for Men

Vroeger, zeker tijdens de Shovelheadjaren, was het radicaal ombouwen van een Harley stukken eenvoudiger, omdat het frame, motorblok en versnellingsbak van de Electra Glide en Super Glide nagenoeg hetzelfde waren. Vergelijk het maar met Lego, alles past op alles. En als je dan, als Emile, een Low Rider tegenkomt, die in goede staat en voor een leuke prijs wordt aangeboden, twijfel je niet. Emile koopt ‘m direct, met in het achterhoofd al ideeën voor een ombouw naar Electra Glide, de stijl die hij het liefste heeft. (Ter verduidelijking: De Shovelhead Low Rider is een telg van de FX Super Glide-familie, zoals bijvoorbeeld ook de Fat Bob en Sturgis).

EMILE VERMAAT

1 van 4

VERSCHILLEN

Emile sleutelt al sinds zijn achttiende aan motoren. De eerste, een Honda, werd al heel snel liefdevol met de slijptol behandeld en gecustomized, waarna nog diverse andere merken en modellen volgden. Een Harley was toch zijn ultieme droom en het realiseren van die droom zou niet lang op zich laten wachten.

Op een zonnige zomeravond spreken we af in Oudewater. Al snel hoor ik het onmiskenbare, karakteristieke geluid van een Shovelhead door de smalle straatjes op me afkomen. We praten over de geschiedenis van zijn Harley en de kenmerken van de twee Shovelhead families. De verschillen tussen de Electra Glide en de Super Glide worden uitgebreid besproken. Frame, blok en bak van een FLH en een FXS zijn grotendeels hetzelfde. De vooral zichtbare verschillen tussen de Electra en de Super zijn de grotere benzinetank (5 in plaats van 3.5 gallon), de vettere voorvork met de bekende koplamp nacelle, het 16 inch voorwiel en diepere spatborden van de Electra. Ook de treeplanken in plaats van voetsteunen en het andere uitlaatsysteem onderscheiden de FLH van de FXS.

ZWART

De FXS Low Rider uit 1977 (het introductiejaar) werd door Emile grotendeels uit elkaar gehaald en van rank en slank ging het naar breed en dik. De Super Glide veranderde in een Electra Glide! Maar Emile wilde de motor niet als het oorspronkelijke Touring model opbouwen, maar als de immer populaire ‘kale’ Electra, dus zonder windscherm en koffers en met zo min mogelijk accessoires. Motorcycle Dynamics reviseerde het Shovelhead motorblok en bouwde het weer op met een set S&S cilinderkoppen, Dyna ontsteking en een S&S Super E carburateur met daarop het bekende ‘Teardrop’ S&S luchtfilterhuis. Er werden zoveel mogelijk originele FLH-onderdelen gebruikt. Emile koos voor een LePera zadel en een hoge Apehanger. Zo’n beetje alles wat zwart kon worden, kreeg een zwarte coating, tot en met het Beehive achterlicht aan toe! “Zolang het maar zwart is!”, grijnst Emile, die zelf ook in stemmig zwart gekleed is. Hij wijst naar de ‘Banaan’ remklauwen; “Die heb ik ook zwart gecoat. Het zijn de typerende remmen uit die jaren, ze deden eigenlijk nauwelijks hun werk, maar horen er wel echt bij. Ik heb ze gereviseerd en van goede remleidingen voorzien, samen met andere schijven en remblokken van Zodiac doen ze het nu een stuk beter.” Om de zwarte motor toch wat accenten te geven, zijn de onderpoten en klepdeksels gepolijst en is ook de uitlaat chroom gebleven. “Hij is precies geworden zoals ik hem wilde hebben”, aldus een tevreden Emile.

Tekst & fotografie: Onno “Berserk” Wieringa

TECHNISCHE GEGEVENS LOW RIDER/ELECTRA GLIDE

1 van 6