Eind mei organiseerde CRL (Classic Racemotoracers Leest) een ouderwets sfeervol classic- en racebike-treffen. Een gezellige meeting van en voor liefhebbers van een streepje gassen op overjaarse benzineslurpers.
Dankzij de motorminnende instelling van houthandel Hendrickx te Leest kon het evenement dit jaar doorgaan op de locatie van hun handelspand. Vanaf de motorparking werden de bezoekers waardig verwelkomd met een indrukwekkend verzicht over de Bleukersweide. Een weiland langs de Zenne, waar watervogels thuis zijn en Aberdeen Angusrunderen grazen langs de poelen van een prachtig natuurgebied. Van ’s morgens vroeg is er een constante circulatie van op- en afrijdende machines en heerst er een aangename drukte die echter nooit overweldigend is.
Vervlogen tijden
Op het terrein staan een drom bochtenvegers uit de jaren ’70 tot ’90 tentoongesteld. Enkele machines zijn tijdens standaard competities op het circuit afgejakkerd, de rest wordt gevormd door caféracers die de honneurs op het nationale asfaltlint verdienden. Uit de overvolle koffer van een krakkemikkig Citroën 2CV-tje met open dakzeil, resoneert een stevige bas. Hongerige magen worden gevuld en afgetopt met een gekoeld drankje. Bij ‘Les amis du circuit’ worden dappere zieltjes geronseld voor een circuit inwijding. Aan het CRL clubtentje wordt loffelijk gekeuveld over heroïsche avonturen uit lang vervlogen tijden, die doorheen de jaren wellicht een tikkeltje zijn aangedikt. Luc Meersman is een expert op gebied van historische Italiaanse motoren. Hij glundert naast een oogverblindend mooie Bimota KB1, die als nagelnieuw glimt. “De motor stond met amper 1300 km op de klok als scharrel te koop in een Duitse motorzaak”, verduidelijkt Luc. “Uit schrik voor waanzinnige restauratiekosten wou niemand zich de verwaarloosde exoot aanschaffen. Het is weliswaar geen rasechte Italiaan, maar hij is wel ontworpen door de Italiaanse designer-grootheid Massimo Tamburini. Er zijn maar 827 exemplaren van gebouwd. In feite was het de ultieme caféracer, maar de meesten raceten ermee op circuit. Met het felrode chroommolybdeen frame woog de machine 40 kg minder dan de Kawasaki Z1000, waarvan hij was afgeleid. De zitpositie is vrijwel gelijk aan de fabrieksracers uit 1977. Als hobbyist kon het me geen moer schelen hoeveel werkuren erin kropen. Restaureren is het toetje van de barbecue”, lacht hij.
Tijdloze schoonheid
De tentoongestelde Guzzi 850 Le Mans I met Stucchi kuip is van Bruno Scheers. “Toen ik hem aankocht was hij in echt erbarmelijke toestand”, vertelt hij. “Clublid Luc stelde voor om hem terug rijdend te maken. Maar op zekere dag kreeg ik het onheilspellende bericht: ‘Uw Moto Guzzi is niet meer!’ Ik schrok me het pleuris, maar toen Luc me vertelde dat hij eventjes de zelfcontrole verloren had en de machine uit 1977 totaal uit elkaar had geschroefd voor een grondige totaalrevisie, moest ik lachen en vandaag ben ik trots op het resultaat.” Naast de Le Mans staat de olijfgroene caféracer van Jan Verhaegen: “Van oorsprong is het een Guzzi SP1000 uit 1979, de Italiaanse toerbuffel die destijds de concurrentie met BMW moest aangaan. Hij is verbouwd met een benzinetank met vinylesterhars, bestand tegen de misère met moderne benzine. Het selfmade zadel heeft een houten onderschaal en er zitten Zard uitlaten onder. De standaard 30 mm Dell’Orto carburateurs zijn vervangen door 36 mm exemplaren. Ik heb een buitengewone passie voor de tijdloze schoonheid van de motoren uit mijn jeugdjaren. Met de van een Darmah 900 afgeleide oranje Ducati die wat verderop staat, heb ik vroeger geracet op circuit. Enfin, laat ons stellen dat ik heb deelgenomen”, knipoogt Jan.
Vriendenclubje
Terwijl een tiental grijze koppen zich positioneert voor de clubledenfoto, worden bromfietsen, hoogpoters, oldtimers en caféracers op de parking netjes naast elkaar opgelijnd. Bruno en Andy behoren tot de passionele grondleggers van de club. “Na een bezoek aan de motorraces van Gedinne besloten we om zelf te gaan racen. Vanaf 2015 zijn we met een aantal gelijkgezinde leeftijdsgenoten actief op diverse old skool straatcircuits. Een deel van ons selecte vriendenclubje blijft onvoorwaardelijk trouw aan circuit rijden, terwijl de andere helft hartstochtelijk bezig is met klassieke caféracers. Omdat de racemogelijkheden in de lage landen beperkt zijn, concentreren we ons steeds meer op de Joe Bar subcultuur. We zijn er in geslaagd om een fameus kapitaal aan motoren te exposeren en zijn uiteraard bijzonder opgetogen met de massale publieke belangstelling. Op 18-jarige leeftijd lagen we nachtenlang wakker van motoren met Yoshimura dempers en Martin frames. Vandaag bezitten we het benodigde kapitaal en staan ze in onze garage. Helaas vereisen de oudjes thans wat sleutelvaardigheid. Daarvoor kunnen we gelukkig rekenen op member Louis, want anders konden we beter gaan biljarten.”