Renier Koenraadt is in het bezit van een WL uit 1947. De Harley was ooit gebruikt als dienstmotor in Mozambique en in 1997 verkocht aan een Nederlandse ontwikkelingswerker. Na terugkomst in Nederland vertrok de man na een paar jaar weer naar Mozambique en zo werd Renier de nieuwe eigenaar. En omdat Renier zijn motoren altijd een koeiennaam geeft, gaat de WL verder door het leven als Hendrika. Lees het bijzondere verhaal over Hendrika, waarin Vrachtwagenchauffeur, Ontwikkelingswerker en Jan Kennis een belangrijke rol speelden.
Tekst & foto’s: Renier Koenraadt
De wieg van Hendrika stond in Milwaukee, maar na 1947 groeide ze op bij het gemotoriseerde Esquadrão de Dragões in Lourenço Marques (tegenwoordig Maputo), de hoofdstad van Mozambique. Haar garnizoen had 60 tot 120 soldaten en gebruikte Harleys voor het escorteren van colonnes. Mozambique was toen nog een kolonie van Portugal.
Op internet vond ik een foto uit 1949 met daarop vijftien Dragões, trots poserend met hun nieuwe speeltjes. Portugal wierp zich in die tijd op als trouw bondgenoot van de Verenigde Staten en had een leger dat zich volledig aansloot bij hun doctrine, organisatie, training en uitrusting. Waarschijnlijk kwamen de Harleys in Mozambique terecht via een na-oorlogse lend-lease, een soort ‘voor wat, hoort wat’-programma.Hendrika kreeg kenteken LM6548. LM, van Lourenço Marques.
Hoe lang ze er colonnes escorteerde is onbekend. Waarschijnlijk tot de revolutie in 1974, toen de Portugezen het land uit werden gejaagd door de Frente de Libertação de Moçambique.
HOMPEN VOGELPOEP
Ergens rond die tijd belandde ze onder een boom naast het huis van een vrachtwagenchauffeur in Maputo, die tot dan diende bij het Portugese leger. Het kon haast niet anders dan dat hij de Dragões geregeld op hun Harleys verlekkerd voorbij had zien tuffen, wanneer hij zelf in colonne reed. Het verhaal gaat dat de chauffeur Hendrika meekreeg bij zijn afzwaaien. Maar het zou ook heel goed kunnen dat hij haar in de chaos na de revolutie stiekem van de legerbasis heeft meegenomen. Het leven in de straten van Maputo was hard en rauw. Hendrika kwam er in ieder geval niet zonder kleerscheuren doorheen. Spatborden, lampen en andere onderdelen werden gejat of gestript en verkocht. Haar eens zo wulpse tankhelften roestten als een beer, zo dicht bij de kust. Er werden zo vaak platen op gelast, dat ze steeds meer weg kregen van het voorhoofd van Frankenstein. Accu, bobine en ontsteking werden voor het gemak doorgelust. De rest van de bedrading werd verwijderd.
Onder de boom kreeg het zadel extra kleur door grote, hompen vogelpoep.
De tijd verstreek en Vrachtwagenchauffeur en Hendrika raakten allebei steeds verder in verval. De bak gaar, het motorblok op en de banden lek.
Uiteindelijk haalde hij Hendrika uit elkaar om haar later nieuw leven in te blazen.
Helaas werd Vrachtwagenchauffeur ziek en kwam dat er niet meer van.
ONTWIKKELINGSWERKER
Zijn broer, Carlitos, bijgenaamd ‘Panque’ (punk), ontfermde zich over Hendrika. Tenminste, de kisten waar ze in zat. Carlitos was lid van een bende autodieven. Je moest destijds wat om de kost te verdienen. In 1997 liep hij in Maputo een Nederlandse ontwikkelingswerker tegen het lijf, die op zijn motor door Mozambique reisde. Ontwikkelingswerker vertelde hem enthousiast over zijn motortrip. Zo kwam ook Hendrika ter sprake. Carlitos wilde graag dat Hendrika ooit weer zou rijden. Als een hommage aan zijn broer. Ontwikkelingswerker beloofde hem daarvoor te zorgen, kocht Hendrika en liet haar met zijn huisraad verschepen naar Nederland. Daar reviseerde hij haar blok en bak, maar kreeg al snel heimwee. Het duurde niet lang voor hij weer vertrok naar het noorden van Mozambique.
Hendrika bleef achter in de schuur van zijn ouders in Renkum.
Carlitos bleek intussen onder verdachte omstandigheden te zijn overleden.
GEVLOCHTEN KOORD
Via een advertentie op Marktplaats kwam ik met Ontwikkelingswerker in contact. Met de belofte dat ik hem ooit weer zou laten rijden, mocht ik haar overnemen.
Eenmaal thuisgekomen, stalde ik haar uit op de vloer van mijn garage. Ik besloot haar zo lang met tie-wraps in elkaar te knutselen, zodat ik kon zien wat ik had en wat niet. Zo kaal, zonder spatborden en elektra, moest Hendrika in de jaren zeventig ook door de straten van Maputo hebben gereden. Aan haar valbeugel hing een dik, gevlochten koord dat van Vrachtwagenchauffeur geweest moest zijn. Haar tank was ooit gestraald, maar nu weer vettig en licht geroest. Als je hem ondersteboven naar de zon hield en je door de vulopening keek, leek de bodem een sterrenhemel. De vulopening zelf trouwens, kwam uit een oliedrum. Onbruikbaar helaas. Het had best mooi kunnen zijn, met al die opgelaste stukken. De motorbanden waren nog van Portugese makelij. Gerimpeld als de craquelé van een Rembrand en kaarsrecht afgesleten. Waarschijnlijk was Hendrika dus één van de vijf Harleys met zijspan op de foto.
WERELDBEROEMD PAND
Wij woonden om de hoek bij Overseas International Trading (O.I.T.) in Breda. Op een mooie zomerdag reden er tientallen Harleys door de straat, op zoek naar onderdelen en sterke verhalen. De eigenaar van O.I.T., Jan Kennis, kende ik via de Silent Gray Fellows, een oldtimervereniging in Zuid-Nederland en België. In 2009 ontmoette ik Jan in Ulicoten, op een treffen voor oude Amerikaanse motoren. Hij was er op zijn groene Harley-Davidson KH 900 zijklepper.
Ik vond Jan een bijzondere vent. Vorige eeuw in een berging aan de Epelenberg in Breda begonnen met Liberators en Shovels en in de loop van de jaren verkast naar het in Breda en verre omstreken wereldberoemde pand aan de Liniestraat.
Jan ademde Harley-Davidson. Vroeger als hobby, nu zijn werk. Het gerucht ging dat Harley-Davidson de winkel van O.I.T. het liefst zag verhuizen naar een glazen bunker langs een sfeerloze doorgangsweg. Maar Jan zich niet liet vermurwen. Hij was verknocht aan het pand in de Liniestraat. Bovendien bracht zo’n verhuizing alleen maar extra kosten met zich mee, terwijl de omzet waarschijnlijk hetzelfde zou blijven.
KERSTMARKT VAN 2013
Jan was niet zo goed in weggooien. Koplampen, toolboxen, zadels, windschermen, tassen, alles wat hij in de jaren tachtig en negentig tegenkwam, gooide hij op de zolder van zijn winkel of in loodsen elders in de stad. Ook de overgebleven onderdelen van projecten en verbouwingen gingen naar de zolder, net als de onderdelen die hij kocht tijdens zijn reizen naar het Midden-Oosten, Afrika en Zuid-Amerika. In die landen kocht hij ook complete Harleys, maar de meeste importeerde hij vanuit de Verenigde Staten. Niemand wist er het fijne van, maar de verhalen daarover werden met de jaren sterker. Zo bereikte Jan vanzelf een status van welhaast mythische proporties.
Ik zocht onderdelen om Hendrika compleet te maken en Jan had er genoeg voor wel twintig van haar soort projecten. Dat beloofde een leuk ‘kat en muis’-spel.
Ik zocht hem op bij O.I.T. en vertelde wat ik nodig had. ‘Sluit maar achteraan in de rij’, zei hij. ‘Iedereen is op zoek naar die onderdelen.’ En gelijk had hij.
Toch merkte ik dat hij er best wel vanaf wilde. De koopman in hem vond dat hij het wereldwijd moest verkopen, zoals hij dat ook deed met de motoren in zijn winkel. De liefhebber in hem gunde het aan sukkels zoals ik, die dag en nacht Marktplaats en Ebay afstruinden tevergeefs op zoek naar betaalbare onderdelen.
Uiteindelijk vond hij een middenweg en besloot om op de Kerstmarkt van 2013, naast de reguliere gebruikte onderdelen ook originele vintage onderdelen te gaan verkopen. Vroeg die zaterdagochtend sloot ik achteraan in de rij voor de stalen schuifdeur van de tot markt omgetoverde werkplaats. Het was nog donker en het miezerde.
Toen de deur open schoof en het licht van de werkplaats naar buiten viel, drong de opgewonden meute zich naar binnen. Tafels vol met origineel spul. Ik wist niet wat ik zag. In één klap had ik zowat alles wat ik zocht.
ZWART LINTJE
Jaren verstreken, volgende Kerstmarkten gingen voorbij. Hendrika kreeg langzaam haar weelderige vormen terug. Ik bestudeerde de foto uit 1949 en zag dat de Harleys van de Dragões two-tone waren gespoten. Rond 1947 gebeurde dat vaker. De Luxe noemden ze dat. Op het rotte achterspatbord dat ik van Ontwikkelingswerker had gekregen, bespeurde ik een glanzend soort legergroen.
Dat moest het worden. Two-tone met groen en zwart.
Ik bouwde Hendrika zo ver mogelijk op tot ze weer de looks had zoals op de foto. Met een naked bike zou de RDW immers geen genoegen nemen.
Onderwijl werd Jan ernstig ziek. In 2016 stopte hij met zijn zaak. Een opvolger had hij niet. Zijn showroom werd leeg verkocht. Toen ik hem bij de uitverkoop sprak, was hij ervan overtuigd dat hij alternatieve manieren had gevonden om weer beter te worden. Het mocht helaas niet baten. Jan overleed op 11 april, nog datzelfde jaar.
Bij wijze van eerbetoon begeleidden honderden motoren met een speciaal zwart lintje zijn kist naar het Mariaplein. De stoet trok vanaf het Chassé Park door de binnenstad, langs de Liniestraat. Geloof het of niet, maar daar vloog vóór ons een Panhead in de fik. De stoet had onderweg zo vaak stil moeten staan, dat zijn tank als een pannetje water overkookte en benzine over zijn ontsteking liep. Een gigantische vuurbal, recht voor de winkel van O.I.T..
ONVERMIJDELIJK EINDE
Vorig jaar loste ik mijn belofte in. Na ruim 9 jaar sleutelen, reed Hendrika weer.
Het zwarte lintje dat ik kreeg tijdens de uitvaart van Jan, hangt aan haar valbeugel, naast het koord van Vrachtwagenchauffeur.
De keuring bij de RDW bleek alleszins mee te vallen. Haar blok ben ik nu voorzichtig aan het inrijden. Laatst passeerde ik tijdens een van mijn sukkeltochtjes door Breda het pand van O.I.T. in de Liniestraat. Of liever gezegd, wat daarvan over is.
De winkel en het magazijn zijn gesloopt om te wijken voor het zoveelste nieuwbouwproject in de Bredase Spoorzone. Het onvermijdelijke einde van een tijdperk. Alleen de voorgevel van de werkplaats staat nog fier overeind. Mét metalen schuifdeur én logo.
Weemoedig parkeerde ik Hendrika voor de werkplaatsdeur en bekeek de geschilderde Harleys op de bovenramen.
Nog even wat foto’s.
Deze zijn voor jou Jan!