Sprookjesspoor door het Weserbergland

Gepubliceerd:

Bikerherberg Tonenburg ziet eruit als een illustratie die rechtstreeks uit een sprookjesboek is gescheurd. Torens en vakwerkhuizen staan direct aan de Weseroever, op de binnenplaats staan de ijzeren paarden gestald. Pete Mackenroth en Gisene Kramer zijn uitbaters van het zeven eeuwen oude complex. Kasteelvrouwe Gisene hangt niet uit een of ander torenvenster met heur haar te pronken. Ze heeft koffie gezet en schuift aan onze ontbijttafel om te helpen onze sprookjesroute uit te stippelen door het Weserbergland, het gebied waar de gebroeders Grimm beroemde sprookjes verzamelden. Zo weven we allerlei bochtige binnenweggetjes in het kruimelspoor, die we anders nooit gevonden hadden. Lang leve tovenaar Garmin, die al zo veel sprookjes heeft waargemaakt.

Ruïne van de Krukenburg

De dakpannen roffelen op het kasteeldak als de machtige Harley V-twins op de binnenplaats tot leven komen. Als de olie op bedrijfstemperatuur is buigen we af van de B64 naar het slot Corvey, een groots geheel van gebouwen dat bestaat uit het barokke slotcomplex, tuinen, abdijkerk, keizerszaal en bibliotheek met rond de 75.000 boeken. Of daar de sprookjes van de gebroeders Grimm tussen staan weten we niet. Corvey is niet verbonden met een of ander bekend sprookje en dus rijden we door naar Höxter. Op een pleintje in de Einkaufszone komen we Hans, Grietje en de boze heks tegen als standbeelden. Het startschot voor onze sprookjestoer is gegeven.

Via Beverungen volgen we de Weser naar Bad Karlshafen. Tussen de sprookjesachtige Duitse vakwerkstadjes aan de Weser ziet Bad Karlshafen eruit als een lelijk, pardon: vreemd eendje in de bijt. Geen verzakte Hans en Grietjehuisjes hier, maar strakke witte gebouwen met grijze ornamenten spiegelen in het water. Bad Karlshafen is dan ook niet zo oud als een sprookje uit oeroude tijden. De barokstad groeide niet organisch, maar werd planmatig vanaf 1799 gebouwd op de plek waar Weser en Diemel samenvloeien.

Evenwijdig aan die laatste rivier ploffen de motoren voort naar Helmarshausen. Dat stadje beantwoordt dan weer wel aan het clichébeeld van een Duits sprookje met vak- en bolwerk in de vorm van dikke kasteelmuren en torens. Zoals bij de ruïne van de Krukenburg, waar volgens het sprookje de reus Kruko woonde met zijn dochters Trendula, Brama en Saba. Die dames kregen na het overlijden van pappa ruzie, zoals dat hoort in een sprookje. Vanaf de Krukenburg hebben we mooi uitzicht over de rivieren en de bossen, waar de uitlaten even later de boomstammen laten trillen.

Sneeuwwitje en de Zeven Dwergen zouden wonen in Oberweser-Gieselwerder, maar die zien we er nergens lustig zingend voortstappen op straat. We steken dus via de brug bij Gieselwerder de Weser over om in Oberweser-Oedelsheim de Gelaarsde Kat te ontmoeten onder een afdakje op een kruising van wegen. In dit sprookje figureren voor de verandering drie broers, die van hun vader een molen, een ezel en een kat erfden. Moraal van het verhaal: de laatste zal de eerste zijn. Voor de jongste zoon bleef alleen de kat over, maar die wist gekleed in zijn zevenmijlslaarzen de koning te overtuigen dat de jongste zoon in werkelijkheid een markies was en die mocht toen natuurlijk met de prinses trouwen. Zonder eerst de gedaante van een kikker te hoeven aannemen.

Oerwoud Reinhardswald

Over de L651 volgen we de bochten van de Weser. Boven een grote feestslinger staat de ruïne van de Bramburg. Die kan zomaar naar Kruko’s dochter Brama zijn genoemd. Daarvoor ontbreekt wetenschappelijk bewijs, maar dat hoort zo in een sprookje. In Hemeln stuiten we op een modern ECO-sprookje: de Weserfähre Hemeln-Veckerhagen is een kleine pont zonder motor. Die steekt over op de kracht van de stroming van de rivier, een zogenaamde Gierseilfähre en volgens de schipper is dat een Nederlandse uitvinding.

Vanaf Reinhardshagen steken we haaks het binnenland in, weg van de Weser. Het Reinhardswald is een oerwoud waarin een wolf zich thuis kan voelen. Al zeker een eeuw lang wordt hier niets aan bosonderhoud gedaan, grootmoeders, meiskes met rode kapjes en motorrijders zijn er te gast. Dit is een sprookjesbos bij uitstek. Uit dit gebied komen buiten Roodkapje onder anderen ook Doornroosje, Assepoester, Sneeuwwitje en Hans en Grietje vandaan. Als we tenminste Jacob en Wilhelm Grimm mogen geloven, die hier beroemde sprookjes opgeschreven uit de mond van oude omaatjes en opaatjes.

Op naar de Sababurg, middenin het bos. Genoemd naar een andere dochter van Kruko? De weg slingert omhoog tussen varens en knoestige eikenstammen waar zonnestralen elfendansjes op uitvoeren. Boven de parkeerplaats steken de kasteelkoepels uit. Trek maar aan het touwtje, dan gaat de deur vanzelf open. Maar hier moet Roodkapje plaats maken voor Doornroosje.

Op plaatjes ziet het kasteel van de schone slaapster er betoverend uit. In het echt valt het tegen. De mooiste torens staan achter een hek en binnen wacht ons geen in spinrag gehulde jonkvrouw in ruste, maar een protserige eetzaal vol adellijke mummies met gepoederde pruiken die ons als boze stiefmoeders aankijken. Dit luxehotel is niet biker friendly.

Lappendeken

Was het bos vroeger een boosaardig oord vol onheil en ongedierte, hedendaagse reizigers trekken er juist graag doorheen. Zeker motorrijders, als er zulke fijne bochten liggen als in het Weserbergland, dat volgens onze Tonenburgse kasteelvrouwe ook nog eens bekend staat als het grootste aaneengesloten bosgebied van Noord-Duitsland. Boven de boomkruinen staan op heuveltoppen te pas en te onpas al dan niet ruïneuze sprookjeskastelen om de fantasie te prikkelen. Ongemerkt heeft de magiër Garmin ons weer aan de Diemel gebracht en het zou ons niet verbazen als de Trendelburg genoemd is naar Krukodochter nummer drie. De middeleeuwse burcht is ook tot hotel omgetoverd, maar straalt in tegenstelling tot de Sababurg wel sprookjesachtige allure uit.

De gebroeders V-twin daveren voort over het sprookjesspoor. Bij Deisel draaien we weg van de Diemel en volgen we de bedding van de Forellelbach. De K71 klimt gestaag omhoog, net genoeg om met een klein streepje extra gasgeven de Harley’s mooi te laten grommen. De weg biedt verder een perfecte mix van bochten om onze stuurmanskunst op bot te vieren en rechte stukken om treuzelaars voorbij te gaan.

Het spoor van Bruchhausen naar Hohehaus is een van de biker-highlights van het Weserbergland. De L890 heeft rimpelloos asfalt en klimt verder zonder hinderlijke verkeersdrempels of bebouwde kommen tussen weides, heuvels en boompartijen naar het volgende hoogtepunt.

Bovenop de Köterberg staat voor de verandering geen kasteelruïne maar een zendmasttoren met een degelijke Duitse herberg onderin. In 1929 was er de herberg, pas veertig jaar later de toren. Nu zijn beide een magneet voor motorrijders uit de wijde omtrek. De weg slingert naar de bijna vijfhonderd meter hoge top. Bij mooi weer staat de parkeerplaats vol motorfietsen en genieten de rijders van spijzen en dranken in de Stube en van het uitzicht over meer dan zestig nederzettingen, de lappendeken van bospercelen en weilanden, de bergtoppen van Brocken in de Harz, Herman in het Teutoburger Woud, Herkules bij Kassel en dichterbij de Große Blöße, de hoogste berg van het Weserbergland aan de andere kant van de Weser.

In het binnenland is er veel minder verkeer dan langs die rivier. We kunnen lekker doorrijden en rijgen de ene bocht aan de andere. Hoe verder we van die rivier raken, des te dunner worden de sprookjes onderweg. Die gebroeders Grimm hadden natuurlijk geen motorfietsen zoals wij, om diep in het binnenland door te dringen en daar hun verhalen te vinden.

In het gebied tussen Lippe en Biesterfeld woonde ooit, nog niet zo heel lang geleden, een prins die zich niet aan verkeers- en gedragsregels hoefde te storen omdat hij met een prinsesje was getrouwd uit een land hier niet zo héél ver vandaan. Maar gewone stervelingen zoals wij, zonder de letters AA op de nummerplaat, houden zich netjes aan de maximumsnelheid. Zo zien we dat er hier nog genoeg buit ligt is voor 21-eeuwse sprookjesjagers, zoals de indrukwekkende burcht Schwalenberg, die plompverloren boven het gelijknamige plaatsje oprijst. We durven er onze laatste broodkruimeltjes om te verwedden dat de kasteelheer een rode baard heeft. Of de kasteelvrouw, dat mag tegenwoordig ook.

Overnachten

Tonenburg is een bikerburcht sinds 1998, een bikerherberg met eetzalen, grillplaats, podium voor optredens, bar en terrassen én routes te over. Natuurlijk met genoeg kamers om tientallen motorrijders te laten overnachten. www.tonenburg.de

Motormuseum

Karl-Heinz-Rehkopf heeft in Einbeck een monumentale voormalige graanopslag omgetoverd tot een modern driedimensionaal sprookjesboek. Op zes verdiepingen toont zijn museum PS Speicher de geschiedenis en ontwikkeling van motorfietsen en auto’s. De collectie Rehkopf omvat onder meer de grootste verzameling Duitse motorfietsen ter wereld. www.ps-speicher.de

Rattenvanger

Ha, Hamelen! Natuurlijk kennen we het lokale sprookje, het zwartgalligste van alle Grimm-verhalen en ook nog eens zonder ze-leefden-nog-lang-en-gelukkig-einde. Maar we gaan toch eens rondneuzen hoe dat anno 2025 nou wordt gepromoot. Motoren op de zijstandaard, we stapvoeten door het historische centrum dat uitpuilt van de typisch Duitse herenhuizen. In een fraai vakwerk-met-tierelantijn en Gotische letters versierd pand zit Museum Hameln.

Op één-hoog hangen schilderijen en staan vitrines vol boeken, alles ter meerdere glorie van de sprookjesfiguur Rattenvanger van Hamelen, wereldwijd tigtalig vertaald, waaronder in het Nederlands.

Dan lokken fluittonen ons naar buiten. Kijk, kijk, daar lopen we zowaar Herrn Rattenfänger von Hameln zelf tegen het in lappen kleurig textiel gehulde lijf. Dan is blazemans er al vandoor, met zevenmijls stappen en snerpende muziekflarden. Alleen twee motorrijders lijken even later zijn spoor te volgen.

Volgens het sprookje heerste er in deze nu zo propere stad in de dertiende eeuw een rattenplaag. Een vreemde snuiter in een soort Pipo-pak bood aan voor een zeker bedrag Hamelen van de ratten te bevrijden. De Hamelaars stemden toe, de man speelde een riedeltje op zijn fluit en lokte alle ratten met zich mee de stad uit, naar de Weser, waar het knaaggedierte jammerlijk in verdronk. Inderdaad een wat vreemd verhaal, want ratten kunnen zwemmen. Misschien betaalden de burgers van Hamelen de rattenvanger daarom niet zijn beloofde loon. Die kwam later terug en lokte met zijn fluitspel alle kinderen uit Hamelen weg. Het is goed mogelijk dat in dit sprookje de geschiedenis verwerkt is van jongelieden die door armoede het Weserbergland moesten verlaten om elders, in koloniën het oosten of op Nederlandse schepen in het westen hun geluk te beproeven. Ook wij laten Hamelen achter ons, met roffelende uitlaten en rinkelende sporen.

Kanonskogel-perspectief

Pas op! Bukken! Als we het stadje binnenrijden lijkt er vanaf de stoep een vreemde snuiter op een kanonskogel op ons af te schieten. Juist ja. Baron von Münchhausen, geboren 1720 en gestorven in Bodenwerder. Mooi sprookje, maar treurig verhaal. Want Freiherr Karl Friedrich Hieronymus von Münchhausen kreeg al tijdens zijn leven de bijnaam ‘leugenbaron’, terwijl de meeste verhalen met zijn naam erin door wildvreemden werden geschreven. Dus staat Münchhausen bekend om verzinsels als de vlucht op een kanonskogel en nog meer fraaie sprookjesvertellingen. In het aan de leugenbaron gewijde museum komen we er meer over te weten.

Bij Polle maakt de Weser een diepe buiging voor het hooggeëerde publiek. Leuk! Weer zo’n ouderwets veerpontje over de Weser! Alleen vaart Fähre Polle op onregelmatige tijden. En nu dus niet. Geen nood, dan steken we over de brug bij Holzminden de Weser over. Om op de andere oever te komen, waar boven de werkeloze pont aan de Fährstraße de kasteelruïne oprijst.

Oké, we hebben onderweg al veel hoofdrolspelers uit de Grimmige sprookjes voorbij zien rollen. Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie missen we nog? Juist: Assepoester! De PR-afdeling van het Weserstadje Polle was er als de Münchhausener hazen bij toen ze ontdekten dat er nog geen andere plaats langs de Weser en daarbuiten het schoenenmeisje had geclaimd. Bingo! Sindsdien schuift de ruïne van Burg Everstein- Made in 1285- aan in de polonaise van sprookjesplaatsen aan de Duitse Sprookjesweg.

Ze hebben er iets moois van gemaakt daar in Polle, alleen kunnen we niet gemotoriseerd de binnenplaats bereiken van de burcht, een ruïne sinds 1648, die uitzicht biedt op de Weser. De motoren staan dus veilig bij herberg Zur Burg gestald aan de voet van de Eversteinberg, de trappen zijn niet te steil en niet te lang en zo genieten we van het panorama uit kanonskogel-perspectief vanaf de binnenplaats van Burg Polle, waar zich echter geen enkel hinkend jonkvrouwtje laat zien.

Als Gisele al uit haar torenkamer heeft staan turen, onder het slaken van kreten als ‘zuster Anna, ziet gij nog niets komen?’ dan heeft ze zich pijlsnel over de wenteltrap naar beneden gespoed om de twee ridders op hun ijzeren rossen aan de poort, nee toog van Tonenburg te verwelkomen. Ze schenkt ons twee glaasjes Tonenburger waarheidsserum in en hoort daarna de verhalen aan over onze dagtocht in het sprookjesspoor van het Weserbergland.

Websites

• Rattenvangermuseum Hamelen: www.museumhameln.de

• Münchhausenmuseum Bodenwerder: www.muenchhausen-museum-bodenwerder.de

• Duitse Sprookjesweg: www.deutsche-maerchenstrasse.com

• Toeristische informatie over het Weserbergland: www.weserbergland-tourismus.de

• Motortrefpunt Köterberg: www.koeterberg.de

Gerelateerde artikelen

Recente artikelen